Advies nodig? 085-4000172
   Di/Vrij van 10:00/18:00, Zat t/m 17:00
google stars

Maatwerk Wmo pakt verkeerd uit: waarom protocollen écht maatwerk in de weg staan

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) was bedoeld om de bureaucratie te verminderen en burgers meer persoonlijke hulp te bieden. Het concept ‘maatwerk’ moest daarbij centraal staan, met als doel om iedere hulpvraag op een passende manier te beantwoorden. In de praktijk zien we echter dat dit streven vaak spaak loopt. Gemeenten hanteren strikte protocollen, professionals worstelen met verantwoording, en burgers voelen zich soms niet serieus genomen.

Tijdens een keukentafelgesprek horen professionals de hulpvraag van inwoners aan, waarna een maatwerkvoorziening volgt. Op papier lijkt dat logisch. Toch ontstaan er knelpunten. De druk op budgetten is hoog, waardoor gemeenten scherp indiceren. Professionals moeten elke beslissing uitvoerig verklaren om achteraf hun keuzes te kunnen rechtvaardigen. Dit leidt tot extra administratie en minder ruimte voor persoonlijke afwegingen.

In deze blog belichten we hoe dit zogeheten ‘maatwerkfuik’-effect ontstaat en welke gevolgen dit heeft voor burgers, gemeenten en professionals. We bespreken ook mogelijke oplossingen, omdat de oorspronkelijke intentie van de Wmo – effectieve en sociale ondersteuning – niet verloren hoeft te gaan.

Wat houdt ‘maatwerk’ in de Wmo in?

Maatwerk in de Wmo 2015 draait om het toespitsen van de ondersteuning op iemands persoonlijke situatie. De wetgever hoopte dat hierdoor minder regels en meer menselijkheid zouden ontstaan. Gemeenten kregen de vrijheid om de ondersteuning op de leefwereld van mensen af te stemmen. De term ‘maatwerk’ werd al snel een veelgebruikt begrip in beleidsnotities en gemeentelijke plannen.

Toch is er een groot verschil tussen theorie en praktijk. Een maatwerkvoorziening vraagt tijd, expertise en flexibiliteit. Gemeenten en professionals moeten creatief omgaan met beschikbare middelen, terwijl elke beslissing controleerbaar moet blijven. Het doel was minder bureaucratie, maar in werkelijkheid kan de toegenomen verantwoordingsdruk die bureaucratie juist vergroten.

De populariteit van het woord ‘maatwerk’ is niet vreemd. In overheidsland klonk de roep om meer persoonlijk contact en minder kant-en-klare oplossingen. Het idee van “zorg op maat” werd gezien als een antwoord op doorgeschoten standaardisatie. De praktijk wijst echter uit dat het niet zo eenvoudig is om binnen de bestaande structuren voldoende maatwerkmogelijkheden te realiseren.

Infographic met de belangrijkste pijlers van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), waaronder maatwerk en vermindering van bureaucratie.

De belofte versus de praktijk

De Wmo 2015 riep aanvankelijk hoge verwachtingen op. Gemeenten zouden kosten besparen dankzij gerichte hulp, terwijl professionals meer vrijheid kregen om inwoners individueel te ondersteunen. Volgens beleidsmakers kon dat de zogeheten “claimcultuur” verkleinen, omdat mensen minder geneigd zouden zijn om onnodige voorzieningen aan te vragen.

De hoge verwachtingen van maatwerk

Minder regeldruk was een belangrijk punt. Door flexibeler te werken, zou de nadruk verschuiven van vaste protocollen naar persoonlijke gesprekken met burgers. Ook werd gehoopt dat de Wmo 2015 tot een effectiever gebruik van middelen zou leiden. Geen standaardpakketten meer, maar een slim samenspel van formele en informele zorg.

Idealiter zou het keukentafelgesprek uitmonden in een constructief overleg, waarin de behoeften en mogelijkheden van de burger centraal staan. De uitkomst zou dan een maatwerkvoorziening zijn, afgestemd op de unieke omstandigheden van de betrokkene. Ook het terugdringen van administratieve ballast stond hoog op de agenda, met als uiteindelijk doel om dichter bij de leefwereld van burgers te komen.

De ‘maatwerkfuik’

In de praktijk blijkt echter dat zowel burgers, gemeenten als professionals kunnen vastlopen. De maatwerkfuik verwijst naar de situatie waarin alle partijen worden gevangen door regels en financiële beperkingen. Gemeenten vrezen hogere kosten als de hulp te ruim wordt toegekend. Ze gaan daarom voorzichtig indiceren, wat leidt tot gebrekkige ondersteuning.

Professionals moeten hun keuzes achteraf uitvoerig verantwoorden. Ze werken vaak met strakke protocollen en checklists, waardoor er weinig vrijheid overblijft voor spontane afwegingen. Burgers ervaren het keukentafelgesprek als een ‘black box’, omdat ze niet altijd weten welke criteria worden gehanteerd. Dat maakt het gesprek minder gelijkwaardig.

VerwachtingPraktijk
Minder regeldrukStrengere protocollen
Kosten besparenBeperkt budget en bezuinigingen
Ruimte voor professionalsUitgebreide verantwoording en administratie
Persoonlijke benaderingBurgers voelen zich niet altijd gehoord

Ongelijke posities tijdens het keukentafelgesprek

Het keukentafelgesprek is de plek waar een maatwerkvoorziening vorm moet krijgen. Toch verloopt dit gesprek niet altijd op gelijke basis. Beide kanten zitten er met uiteenlopende belangen en kennisniveaus.

De burger als ‘zwakke’ partij

Burgers die een hulpvraag hebben, weten niet altijd welke ondersteuning mogelijk is. Ze moeten telkens opnieuw bewijzen dat ze hun beperkingen niet kunnen opvangen met eigen middelen of sociaal netwerk. Dit vraagt veel energie, zeker als de burger kampt met een beperkte belastbaarheid. De term ‘doenvermogen’ benadrukt dat niet iedereen de veerkracht heeft om zijn of haar verhaal keer op keer te herhalen.

Het gevoel van een black box ontstaat doordat de uitkomst van het gesprek voor de burger onvoorspelbaar is. Formulieren, rapportages en vragenlijsten zijn leidend. Hierdoor kan een keukentafelgesprek stug verlopen, met weinig ruimte voor eigen inbreng.

De professional in de knel

Veel professionals zien wat er nodig is, maar ervaren druk om zich aan protocollen te houden. Ze moeten bewijzen dat iedere maatwerkbeslissing verdedigbaar is. Deze verantwoording leidt tot meer administratie en minder flexibiliteit. Het gesprek krijgt soms het karakter van een kruisverhoor, omdat de professional informatie moet verzamelen die later juridisch overeind moet blijven.

Dit belemmert het idee dat de burger en de professional samen tot een creatieve oplossing komen. Professionals raken vermoeid door de dubbele rol: enerzijds zorgverlener of klantmanager, anderzijds controleur van kosten en afbakening.

Keukentafelgesprek tussen een Wmo-professional en een inwoner, gericht op persoonlijk maatwerk binnen de Wmo 2015

Gemeentelijke bezuinigingen en ‘creatief beleid’

Gemeenten staan onder financiële druk. Ze moeten met beperkte middelen invulling geven aan de Wmo 2015 en tegelijk verantwoording afleggen over hun uitgaven. Sommige gemeenten passen daarom ‘creatief beleid’ toe. Ze indiceren ondersteuning krap, in de hoop dat mensen zelf aan de bel trekken zodra hun situatie verslechtert. Dit heet een ‘piepsysteem’.

In de praktijk kan dit nadelig uitpakken voor kwetsbare burgers, bijvoorbeeld dementerende ouderen die niet meer beseffen dat ze extra hulp nodig hebben. Ook wordt er vaak een beroep gedaan op het voorliggend veld of sociale netwerken, met het idee dat mensen veel zelf kunnen opvangen. Wie geen sterk sociaal netwerk heeft, valt hierdoor makkelijk tussen wal en schip.

Verder zien we dat professionals minder tijd kunnen besteden aan sociale signalering. Taken als samen een boodschapje doen of het signaleren van achteruitgang worden gezien als niet te verantwoorden binnen de strakke normen. De kosten worden geminimaliseerd, maar de menselijke maat kan uit het oog verdwijnen.

De rol van de rechter en juridisering

Omdat de Wmo 2015 gemeenten verplicht om passende hulp te bieden, kan de rechter na een bezwaar- of beroepsprocedure toetsen of een besluit voldoet aan de wet. Dit proces leidt tot meer juridisering, wat de verhouding tussen gemeente en burger verder bemoeilijkt.

Strenge toetsing van individuele besluiten

De rechter kijkt of de geboden ondersteuning in het specifieke geval passend is. Als de hulp te krap is ingeschat, kan de uitspraak in het nadeel van de gemeente uitvallen. Dit zet druk op het gemeentelijke beleid. Tegelijk klagen sommige gemeenten dat rechters te weinig oog zouden hebben voor de financiële context.

Professionals en beleidsmakers voelen de noodzaak om elk besluit tot in detail te onderbouwen. Ze vrezen dat zij anders bij de rechter hun gelijk niet kunnen halen. Deze angst vergroot de administratieve lasten.

Trial-and-error vanuit gemeenten

Sommige gemeenten lokken rechtszaken bewust uit om duidelijkheid te krijgen over de wet. Ze testen zo of hun beleid juridisch standhoudt. Dit kost tijd, geld en kan burgers in een belastend proces trekken. De onzekerheid over wat nu “passend” is, blijft bestaan totdat de rechter uitsluitsel geeft.

Deze aanpak ondermijnt het vertrouwen van burgers in de overheid. Mensen krijgen het gevoel dat ze gebruikt worden in een experiment. Daar komt bij dat regels en uitspraken soms veranderen, wat voor professionals en hulpvragers onvoorspelbare gevolgen heeft.

Kan maatwerk nog gered worden?

Maatwerk hoeft niet te verdwijnen als uitgangspunt voor sociale ondersteuning. Er zijn manieren om de Wmo 2015 menselijker te maken. Een eerste stap is het keukentafelgesprek herwaarderen als een eerlijk gesprek. Professionals moeten ruimte krijgen om naast protocollen ook hun vakkennis en empathie te benutten.

Verder is vertrouwen tussen gemeente en professional onmisbaar. Het voortdurend moeten verantwoorden van elke beslissing creëert een cultuur van argwaan. Door professionals meer afwegingsruimte te geven, kunnen zij beter inspelen op unieke situaties. Dat vergt wel investeringen in opleiding, tijd en budget.

Concrete voorbeelden van goede praktijken zijn er ook. Sommige gemeenten werken met onafhankelijke cliëntondersteuners of platforms waar burgers en professionals samen de ondersteuning vormgeven. Zo blijft de menselijke maat gewaarborgd en is de kans kleiner dat mensen in een ‘maatwerkfuik’ terechtkomen.


Veelgestelde vragen

Wat is het belangrijkste doel van de Wmo 2015?

De Wmo 2015 is bedoeld om burgers passende maatschappelijke ondersteuning te bieden. “Maatwerk” staat centraal, zodat niet iedereen in hetzelfde standaardhokje wordt geplaatst. Gemeenten hebben de taak om per individu te kijken welke zorg nodig is.

Waarom wordt maatwerk soms ‘misbruikt’?

Gemeenten hebben vaak te weinig budget voor alle aanvragen. Ze hanteren daarom krappe indicaties, zodat minder snel een dure maatwerkvoorziening wordt toegekend. Onder het mom van maatwerk kan een burger dan verwezen worden naar een sociaal netwerk of andere goedkopere oplossingen.

Hoe kan de burger zich beter voorbereiden op het keukentafelgesprek?

Het is verstandig om vooraf alles op een rijtje te zetten: welke beperkingen zijn er, welke ondersteuning is nodig en welke alternatieven zijn al geprobeerd? Ook helpt het als iemand meekomt die kan meedenken of aantekeningen maken. Dit voorkomt dat belangrijke details niet worden benoemd.


Zo Behouden We de Menselijke Maat binnen de Wmo 2015

De belofte achter maatwerk in de Wmo is niet per definitie stuk. Wel zien we dat de praktijk anders uitpakt dan gehoopt. Gemeenten, professionals en burgers raken gevangen in strakke protocollen en financiële overwegingen. Toch bestaat er ruimte om de menselijke maat terug te brengen. Gemeenten kunnen investeren in professionaliteit en vertrouwen, terwijl professionals de balans moeten vinden tussen regels volgen en écht luisteren naar de burger. Maatwerk kan werken als het niet alleen een term is, maar een echt uitgangspunt: toegesneden op individuele behoeften en gedragen door het besef dat iedereen recht heeft op passende ondersteuning.

Nuttig artikel post
Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items -  0,00
Ga naar de inhoud